Vragende voornaamwoorden
In het Albanees worden vragende voornaamwoorden gebruikt om vragen te stellen over personen, zaken, plaatsen, hoeveelheden, enz. Hier zijn enkele veelvoorkomende vragende voornaamwoorden in het Albanees:
1. Wie? → Kush?
- Kush është ai? → Wie is hij?
- Kush po vjen? → Wie komt eraan?
2. Wat? → Çfarë? / Çka?
- Çfarë dëshiron? → Wat wil je?
- Çka po bën? → Wat ben je aan het doen?
3. Waar? → Ku?
- Ku jeton? → Waar woon je?
- Ku është telefoni im? → Waar is mijn telefoon?
4. Wanneer? → Kur?
- Kur fillon mësimi? → Wanneer begint de les?
- Kur do të vijë ai? → Wanneer zal hij komen?
5. Waarom? → Pse? / Përse?
- Pse je i trishtuar? → Waarom ben je verdrietig?
- Përse nuk erdhe dje? → Waarom ben je gisteren niet gekomen?
6. Hoe? → Si?
- Si je? → Hoe gaat het met je?
- Si funksionon kjo? → Hoe werkt dit?
7. Hoeveel? → Sa?
- Sa kushton kjo? → Hoeveel kost dit?
- Sa vite ke? → Hoe oud ben je? (Letterlijk: hoeveel jaren heb je?)
8. Welke? → Cili? / Cila? / Cilët? / Cilat?
Deze variëren afhankelijk van het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord:
- Cili libër të pëlqen më shumë? → Welk boek vind je het leukst? (mannelijk enkelvoud)
- Cila ngjyrë të pëlqen? → Welke kleur vind je leuk? (vrouwelijk enkelvoud)
- Cilët njerëz ishin aty? → Welke mensen waren daar? (mannelijk meervoud)
- Cilat janë rregullat? → Wat zijn de regels? (vrouwelijk meervoud)