Persoonlijke voornaamwoorden
In het Albanees worden persoonlijke voornaamwoorden (përemrat vetorë) gebruikt om personen of dingen aan te duiden. Ze veranderen afhankelijk van de naamval en de functie in de zin. Hier is een overzicht van de persoonlijke voornaamwoorden in het Albanees:
1. Onderwerpsvorm (Nominatief)
Deze vorm wordt gebruikt als het voornaamwoord het onderwerp van de zin is.
Enkelvoud
ik | unë |
jij | ti |
hij | ai |
zij | ajo |
het | ai /ajo |
Meervoud
wij | ne |
jullie | ju |
u | ju |
zij | ata (mannelijk) |
zij | ato (vrouwelijk) |
Voorbeeld:
- [Unë] Shikoj një film. → Ik kijk een film.
- Ata shkojnë në kinema. → Zij gaan naar de bioscoop.
2. Persoonlijke voornaamwoorden in de accusatief (lijdend voorwerp)
Dit gebruik je als het voornaamwoord een direct object is ("mij, jou, hem, haar, ons").
Persoon | Enkelvoud | Meervoud |
---|---|---|
1e persoon | mua (mij) | neve (ons) |
2e persoon | ty (jou) | juve (jullie/u) |
3e persoon mannelijk | atë (hem) | ata (hen - mannelijk) |
3e persoon vrouwelijk | atë (haar) | ato (hen - vrouwelijk) |
3. Persoonlijke voornaamwoorden in de datief (meewerkend voorwerp)
Dit gebruik je als het voornaamwoord een indirect object is ("aan mij, aan jou, aan hem").
Persoon | Enkelvoud | Meervoud |
---|---|---|
1e persoon | mua (aan mij) | neve (aan ons) |
2e persoon | ty (aan jou) | juve (aan jullie/u) |
3e persoon mannelijk | atij (aan hem) | atyre (aan hen - mannelijk) |
3e persoon vrouwelijk | asaj (aan haar) | atyre (aan hen - vrouwelijk) |